Centrum voor de Sociale Leer van de Kerk - CSLK






RSS en Delen

link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook

Opgroeien zonder armoede

Advies aan nieuw kabinet om armoede onder kinderen structureel aan te pakken

gepubliceerd: woensdag, 12 april 2017
Opgroeien zonder armoede

Kin­de­ren moeten in ons land zon­der armoede opgroeien, vindt de SER. Ondanks de aantrekkende economie en alle in­span­ningen blijft het aantal arme kin­de­ren hoog (8 à 12 procent). Opmer­ke­lijk is dat 60 procent van deze kin­de­ren werkende ouders heeft.

In het advies ‘Opgroeien zon­der armoede’ stelt de SER dat alle kin­de­ren een beroep moeten kunnen doen op voor­zie­ningen die de gevolgen van armoede compenseren, zoals meedoen aan sport en cultuur. Dit beleid moet wor­den aan­ge­vuld met een meer struc­tu­rele en syste­ma­tische aanpak van de oor­zaken van armoede.

Armoede in kin­der­tijd heeft grote gevolgen

De gevolgen van langdurige armoede voor kin­de­ren zijn groot. Armoede kan heel direct lei­den tot min­der welbevin­den en tot sociale uit­slui­ting. Ook kunnen kin­de­ren door armoede slechter gaan pres­te­ren op school of probleem­ge­drag vertonen. Aange­toond is dat opgroeien in armoede ook tot negatieve gevolgen op de lan­gere termijn leidt, zoals een verhoogde kans op armoede en sociale uit­slui­ting als ze volwassen zijn. De SER vindt dat alle kin­de­ren zoveel moge­lijk een gelijke start en gelijke kansen moeten krijgen. De SER wil dat het nieuwe kabinet samen met ge­meen­ten het aantal arme kin­de­ren struc­tu­reel omlaag brengt.

Grootste groep arme kin­de­ren heeft werkende ouders

Zestig procent van de arme kin­de­ren heeft werkende ouders. Werk is dus niet altijd een garantie tegen armoede. De SER consta­teert ook dat de groep van werkende ouders niet voldoende wordt bereikt met (ge­meen­telijk) armoedebeleid. De SER wijst ver­der op het probleem van de armoedeval. Werken moet lonen, maar soms hou­den mensen die gaan werken hier­van netto nau­we­lijks iets over, doordat ze niet meer in aanmer­king komen voor bepaalde inko­mensaf­han­ke­lijke toe­slagen en (ge­meen­telijke) voor­zie­ningen.

Niet-gebruik voor­zie­ningen

Daar­naast blijkt dat lang niet ie­der­een die ervoor in aanmer­king komt, een beroep doet op onder­steunende voor­zie­ningen. Juist de mensen met de laagste inko­mens blijken geen gebruik van deze voor­zie­ningen te maken. Dat komt onder meer door onbekend­heid en com­ple­xi­teit van deze rege­lingen. De SER pleit er daarom voor om inko­menson­der­steu­ning ef­fec­tiever te maken, bij­voor­beeld door te voor­ko­men dat mensen wor­den gestraft met vervallende toe­slagen zodra ze iets gaan verdienen. Bovendien moeten rege­lingen wor­den ver­een­vou­digd en beter bekend wor­den gemaakt.

In elke ge­meen­te een armoe­deregisseur

De SER pleit voor een armoe­deregisseur in iedere ge­meen­te, met als be­lang­rijke taak de werkende minima in beeld te krijgen. Verder kan de armoe­deregisseur de vaak inge­wik­kelde aan­vraag­pro­ce­du­res verbe­te­ren. Daar­naast heeft de armoe­deregisseur als taak de effec­ti­vi­teit van ge­meen­telijk beleid te monitoren.

Sig­na­le­rende functie van scholen

Scholen zijn be­lang­rijk voor het sig­na­le­ren van armoede. Leer­krachten zijn vaak de eerste buiten­staan­ders die effecten van armoede bij kin­de­ren opmerken. Ook moeten scholen kin­de­ren leren met geld om te gaan én de eigen bijdrage van ouders beheers­baar hou­den.
Com­mis­sievoor­zit­ter Nicolette van Gestel: ‘We kunnen niet wegkijken van kin­de­ren in armoede. Armoede zou een tij­de­lijk ver­schijn­sel moeten zijn, maar in de praktijk leeft maar liefst een­derde van de arme kin­de­ren meer dan vier jaar in armoede. Hoe lan­ger je onder de armoede­grens leeft, hoe moei­lijker je daar weer bovenop komt.

Bron: www.knoop­punt­kerkenenarmoede.nl/opgroeien-zon­der-armoede